Het waren wellicht de Grieken die de wijndruif introduceerden in de Provence. De hellingen, diverse grondsoorten en zon maken van de streek één van de oudste en beste Franse wijngebieden.
Goed gemaakte wijnen zouden de smaken en aroma’s weerspiegelen van de garrigue, het landschap van de regio met wild, lavendel, rozemarijn en tijm. De roséwijn uit deze regio is doorgaans droog met een matige zuurgraad. De rode en witte wijnen worden gekenmerkt door hun volheid en hoge alcoholgehalte.
De Côtes-du-Ventoux produceren tanninerijke rode wijnen met veel body, als de druiven gerijpt zijn op de meest blootgestelde hellingen. Ze zijn ofwel heel zomers, rond en fruitig getint, ofwel vrij krachtig met een rijk assortiment aan kruiden en een stevige bitterstructuur. Het valt op dat de wijnen steeds heel fris zijn en dat is te danken aan de nooit aflatende mistralwind die voor de nodige afkoeling van de druiven zorgt.
De rosés zijn eerder krachtige exemplaren met, behalve veel fruit, een stevige hoeveelheid tannines. Ideaal voor aan tafel. De witte varianten zijn meestal heel aromatisch met een mooie expressie van wit en exotisch fruit.
Het gebied Côtes-du-Ventoux maakt deel uit van het wijngebied van het Rhône-dal. De regio is door de UNESCO – mét inbegrip van de wijngaarden – tot beschermd natuurmonument uitgeroepen.